Titel: Toekomstgericht advies en management bij SBNVL
Inleiding:
Als adviseur en interim Directeur bij Stichting Nu voor Later heb ik de afgelopen maanden gewerkt aan een opdracht die steeds meer vorm begint te krijgen. Gedurende dit proces zijn er verschillende aspecten naar voren gekomen die van groot belang zijn voor de toekomst van de organisatie. In deze blog wil ik graag het proces delen over hoe een advies ontstaat naar aanleiding van gedegen onderzoek. Onderzoek naar de combinatie van financiële gezondheid, achterblijvende ministeriële tarieven voor CBM, personele aangelegenheden en de kwetsbaarheid van een kleine organisatie.
Financiële gezondheid:
Het is essentieel voor een organisatie om een solide financiële basis te hebben, zodat ze hun doelstellingen op de lange termijn kunnen realiseren. Tijdens mijn opdracht heb ik grondig onderzoek gedaan naar de financiële situatie van de stichting, inclusief het analyseren van de inkomstenstromen en uitgavenpatronen van de afgelopen jaren. Op basis hiervan heb zal ik na afronding van de onderzoeken en in opdracht van het bestuur een realistisch advies geven.
Achterblijvende ministeriële tarieven voor CBM:
Een ander belangrijk aspect dat naar voren kwam tijdens mijn opdracht zijn de ondermaatse tarieven die organisaties zoals de Stichting ontvangen. De tarieven worden door het ministerie bepaald. De systematiek die hiervoor door het ministerie gekozen is, is op zijn zachts gezegd bijzonder. Simpel uitgelegd heeft Artikel 13 van de regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren bepaalt dat de indexering van de beloningen in de regeling maar eens per drie jaar plaatsvindt. De formule wordt berekend aan de hand van cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (het CBS) jaarlijks bekendmaakt. Voor het indexeringspercentage wordt teruggekeken naar het 2e jaar voorafgaand aan het jaar waarin de indexering zal gaan gelden. Het indexeringspercentage voor 2023 wordt daarom bepaald aan de hand van de cijfers over 2021. In de indexering voor 2023 wordt dus geen rekening gehouden met de inflatie van het voorgaande jaar.
Deze manier van het vaststellen van tarieven en het achterblijven van indexering heeft direct invloed op de financiële gezondheid van alle organisaties die het curatele, beschermingsbewind en het mentorschap uitvoeren. Dit belemmert hun capaciteit om hoogwaardige financiele zorg te bieden aan een zeer kwetsbare doelgroep. Los van mijn advies aan de SBNVL zou het mijn aanbeveling zijn aan het ministerie om een strategisch plan te ontwikkelen om deze tarieven te herzien, waarbij ik sterk benadruk dat het belangrijk is om samen te werken met andere organisaties en belanghebbenden om dit doel te bereiken.
Personele aangelegenheden:
Een goed functionerend personeelsbestand is cruciaal voor het succes van elke organisatie. Tijdens mijn opdracht heb ik de personele aangelegenheden van de SBNVL geanalyseerd en enkele knelpunten geïdentificeerd. Deze knelpunten omvatten onder andere natuurlijk verloop, verzuim en werving & selectie. Daarnaast heb ik gekeken naar de concurrerende salarissen die bijvoorbeeld de gemeentes bieden voor een gelijkwaardige functies. Salarissen die een autonome organisatie in combinatie met de achterblijvende tarieven niet kan bieden. Dit maakt het lastig geschoold personeel te vinden en te behouden die aan de kwaliteitseisen van de huidige wet- en regelgeving voldoen. Hoe kan je dit als organisatie ondervangen?
Kwetsbaarheid van een kleine organisatie:
Als een kleine organisatie brengt bepaalde uitdagingen en kwetsbaarheden met zich mee. Tijdens mijn opdracht heb ik in korte tijd gezien dat de stichting kwetsbaar is voor veranderingen in wet- en regelgeving, financiële onzekerheden en concurrentie van grotere organisaties. Verder onderzoek zal uitwijzen wat dit doet met de toekomst van de Stichting. Zodat er een gedegen en betrouwbaar advies ontstaat.
Conclusie:
Als adviseur en interim directeur heb ik een inzicht gekregen in de uitdagingen en kansen waar Stichting mee te maken heeft. Ik ben ervan overtuigd dat elke organisatie met een koerswijziging sterker kan worden en haar doelstellingen in de toekomst kan blijven vervullen.